Interieur

Bij het binnenkomen van de Koorkerk is het eerste wat opvalt in deze kerk het uitbundige licht. Dit wordt nog geaccentueerd door de witte wanden en de soberheid van de ornamenten.

Veel licht en een verticale gerichtheid zijn kenmerken van de gotische architectuur; met zijn spitsbogen is de Koorkerk is daarvan een schoolvoorbeeld. 

De ramen vertonen een tweeledige opbouw en zijn sober van uitvoering.

Het gewelf was oorspronkelijk een houten tongewelf; na een grote brand in 1568 is het laat-gotische netgewelf met de vele ribben en de fraai bewerkte sluitstenen aangebracht. De koolblad- en wijnrankversieringen op de kapitelen schuin tegenover de ingang, langs de linkerwand van de kerk, zijn kenmerken van de zgn. "Brabantse gotiek". Zie de foto's hieronder.

 

Naar het gewelf kijkend valt u op, dat dit zich naar achteren voortzet, over het doksaal met het moderne orgel heen...

Voor verdere details zie: preekstoel - orgels - grafzerken - vierpas

En lees verder onder Wandelkerk